Nog steeds geen totaalverbod op loden leidingen
Veel gebouwen die voor 1960 zijn gebouwd, hebben nog loden waterleidingen. Lood werd destijds veel gebruikt voor in de bouw, zowel in leidingen als in verf, omdat de mogelijke schadelijke eigenschappen nog niet bekend waren.
Omdat inmiddels duidelijk is dat loden leidingen een gevaar voor de volksgezondheid, met name voor die van kinderen, opleveren, wordt het gebruik van deze leidingen verboden. Dit geldt voor alle gebouwen waar mogelijk kinderen in aanwezig kunnen zijn, zoals huurwoningen, scholen en opvanglocaties. Eigenaren van deze gebouwen worden daardoor wettelijk verplicht de leidingen te vervangen. Het verbod zal worden vastgelegd in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving.
Wat is het gevaar van loden leidingen?
Volgens de Europese Drinkwaterrichtlijn mag kraanwater niet meer dan 10 microgram lood per liter bevatten. Dit wordt in Nederland waarschijnlijk op korte termijn verder naar beneden bijgesteld, tot 5 microgram per liter.
De gezondheidsschade die kan ontstaan door te hoge concentraties lood in drinkwater is aanzienlijk: volwassenen riskeren een hoge bloeddruk en een grotere kans op nierziekten, bij kinderen ontwikkelen de hersenen zich minder goed, waardoor ze moeilijker leren en een lager IQ krijgen. Vooral kinderen tot 7 jaar zijn gevoelig voor blootstelling aan lood. Dit geldt ook voor ongeboren kinderen: zwangere vrouwen vallen dus ook in de risicogroep.
De verantwoordelijkheid voor alle leidingen die in een gebouw aanwezig zijn, van de watermeter tot het tappunt, ligt bij de eigenaar of exploitant van het gebouw.
Wat voor andere materialen kunnen gebruikt worden voor leidingen?
Veel leidingen in modernere gebouwen zijn van bijvoorbeeld gegalvaniseerd staal, koper of kunststof. Hierdoor is er geen kans op te hoge loodconcentraties. Er kleven wel een paar andere nadelen aan deze materialen.
Gegalvaniseerd staal (staal met een laagje zink om roest te voorkomen) is stevig en niet duur, maar doordat het materiaal vrij stijf is, is het lastig het leidingnetwerk uit te breiden. Ook is het aanleggen van deze leidingen een tijdrovende en kostbare klus.
Koper is een flexibel materiaal, maar wel duur en diefstalgevoelig. Ook mag er bij het aan elkaar bevestigen van koperen leidingdelen geen loodhoudende soldeer worden gebruikt.
Kunststof is een gunstig materiaal: de kosten zijn laag en leidingen kunnen makkelijk worden aangelegd. Wel warmt water in kunststof leidingen sneller op, waardoor legionella sneller kan groeien. Een robuust inspectie- en controleschema is dus erg belangrijk. Om tijd en geld te besparen, kun je voor een digitale oplossing kiezen, zoals LD-Inspectie of LD-Beheer. Hiermee weet je zeker dat je het risico op legionella minimaliseert, zonder er veel tijd en moeite in te hoeven steken.
Bij nieuwe leidingen van wat voor soort metaal dan ook, moeten tappunten de eerste paar maanden voor gebruik worden doorgespoeld. Dit komt doordat metalen leidingen in het begin nog deeltjes kunnen afgeven aan het leidingwater. Het advies is elke ochtend tappunten twee minuten te laten lopen. Dit is goed te combineren met eventuele legionella-gerelateerde spoeltaken.
Wat gebeurt er met de nog aanwezige loden leidingen?
Een totaalverbod op al bestaande loden leidingen komt er nog niet, maar eigenaren wordt aangeraden gebouwen te controleren op loden leidingen en deze, indien aanwezig, te vervangen. Een inspecteur zal als hij bij zijn inspectie loden leidingen tegenkomt aanraden deze te laten vervangen. Dit wordt vastgelegd in als onderdeel van de installatieaanpassingen, net als het verwijderen van dode leidingdelen.
Mocht het vervangen van alle leidingen niet op korte termijn lukken, dan wordt aangeraden om te beginnen met het vervangen van de leidingen die uitkomen op tappunten die voor consumptie bedoeld zijn (dus kranen in plaats van bijvoorbeeld douches).